-
1 cire
cire [sier]〈v.〉1 was3 oorsmeer♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 c'est une cire molle • hij, zij is als was, hem, haar kun je om je vinger windende, en cire • wassenêtre jaune comme cire • wasbleek ziencire à cacheter • (zegel)lakf1) was2) oorsmeer3) (zegel)lak4) wassen beeld
См. также в других словарях:
Hendrik Conscience — Hendrik C … Deutsch Wikipedia